Taekwondo betekent letterlijk “De weg van vuist en voet”. Het is meer een totaalconcept: eerder een levenswijze dan een gevechtssport. TAE betekent voet, KWON staat voor vuist en DO verwijst naar de weg, de juiste methode, de juiste manier waarop. Hoewel Taekwondo sparren een Olympische sport is, is Taekwondo als totaalconcept en levensinstelling dus veel breder.
De moderne beoefening van Taekwondo spitst zich toe op vier verschillende onderdelen:
1. Vrij gevecht of Kyorugi, ook wel sparring genoemd: een gevecht tussen twee kampers, waarbij het niet gaat om de tegenstander KO te trappen, maar wel om zoveel mogelijk punten te scoren binnen een bepaalde tijd en gebonden aan strenge regels.
2. Stijlfiguren of Poomsae: beeldt in principe een schijngevecht in een vast patroon uit, dat wordt uitgevoerd tegen één of meerdere tegenstanders.
3. Zelfverdediging of Hosinsul: hier worden technieken gebruikt om je te verdedigen tegen een gewapende of ongewapende aanval.
4. Breektechnieken of Kyokpa: het met een bepaalde Taekwondo techniek breken van een voorwerp, meestal planken van bepaalde afmeting. Vanwege de hoge spektakelwaarde is de breektest is een dankbaar onderdeel voor demonstraties. Verder is het een examenonderdeel bij ten minste DAN-graad examens.
5. Attitude: hier krijgt de DO van Taekwondo betekenis. Beoefenaars van taekwondo gedragen zich beheerst en respectvol jegens ieder ander, zowel binnen als buiten de dojang. In de dojang zijn we beleefd en tonen respect jegens de leraar, de mede leerlingen, en gaan we zorgvuldig om met het materiaal dat we gebruiken. Ook zijn we respectvol naar de Koreaanse vlag als betoon naar de het land waar onze edele sport zijn oorsprong vond, en naar de meesters welke de sport ontwikkelden. We tonen dit respect ook door bij het binnenkomen en verlaten van de trainingsruimte te groeten.